‘Bouwruzie’ tussen minister en provincie, wat is er eigenlijk aan de hand?
KAAG EN BRAASSEM - Een 'ruzie' tussen demissionair minister Hugo de Jonge (CDA, Volkshuisvesting) en gedeputeerde Anne Koning (GroenLinks-PvdA, Wonen) sleept al maanden. De Jonge vreest dat er in Zuid-Holland niet genoeg woningen gebouwd gaan worden, en dat er zelfs een stop komt te liggen op de woningbouw in de provincie. De minister dreigt zelfs met ingrijpen. Ondertussen is de provincie zich van geen kwaad bewust. Drie vragen over de 'bouwruzie' tussen de provincie en het ministerie.
Anderhalve week geleden, bij een woondebat in de Tweede Kamer, benadrukte de minister het nog maar eens: Hij heeft alleen 'een probleem' met Zuid-Holland. Hij stelt de provincie bovendien een ultimatum. Als Zuid-Holland voor eind april niet reageert op zijn eisen, gaat hij beslissen of en op wat voor manier hij moet gaan ingrijpen.
'Ik wil niet dat de regels voor de betaalbaarheid van woningen in Zuid-Holland strenger zijn dan in de rest van Nederland', vertelde hij verder tijdens het debat. 'We moeten realistische betaalbaarheidseisen gaan stellen.'
Waar gaat die ruzie over?
Het zit demissionair minister De Jonge niet lekker dat woongedeputeerde Anne Koning en Provinciale Statenleden van Zuid-Holland een eigen plan willen trekken bij het oplossen van de wooncrisis. Hij vindt dat de provincie veel te strenge regels handhaaft voor nieuwbouw.
Ondertussen moet Zuid-Holland snel bij gaan bouwen. Hier zijn namelijk veel mensen die op zoek zijn naar een woning. Daar komt nog eens bovenop dat de bevolkingsgroei in de steden het hardst van alle provincies gaat. Kortom, er kan niet snel genoeg gebouwd worden.
Voor minister De Jonge een heikel punt, omdat hij vorig jaar nog met gemeenten en Zuid-Holland had afgesproken om vóór 2030 meer dan tweehonderdduizend woningen te gaan bouwen. Gemeenten kregen daar vorig jaar ook geld voor.
Overigens zijn de andere provincies wél akkoord gegaan met de eisen van de minister. Zuid-Holland is nu de enige provincie die haar eigen beleid voert.
Wat doet Zuid-Holland dan precies?
In het coalitieakkoord staan strengere eisen om 'socialer' te gaan bouwen. Bij gemeenten die te weinig sociale huurwoningen hebben, wil gedeputeerde Koning in de toekomst bij ieder bouwplan veertig procent aan sociale huurwoningen.
Daarnaast moet ieder bouwplan twee derde aan betaalbare woningen hebben. Daarbinnen hanteert Zuid-Holland ook een strengere grens: een betaalbare woning in Zuid-Holland moet 355.000 euro waard zijn, terwijl landelijk die grens al op 435.000 euro ligt.
'Dat klinkt sociaal, maar dat is het eigenlijk helemaal niet', noemde de woonminister dat in het debat vorige week. Want, zegt De Jonge, zo zouden bouwers niet meer rond komen in de bouwkosten.
Daarnaast wil Zuid-Holland geen landbouwgrond meer opofferen voor woningbouw. Naast bijvoorbeeld de Alphense Gnephoek, het Vijfde Dorp in Zuidplas en het bouwproject Sliedrecht-Noord bij Rotterdam, mogen er geen extra bouwlocaties buiten de bebouwde kom meer komen.
Waarmee kan de minister Zuid-Holland dwingen?
Via de omgevingswet kan minister De Jonge de provincie 'overrulen'. Dat kan op dezelfde manier zoals de provincie dat bij gemeenten doet. Met een aanwijzingsbesluit heeft de minister de mogelijkheid om het beleid van Zuid-Holland aan te passen. Kortom, hij kan ervoor zorgen dat bouwplanregels iets soepeler worden, als de provincie niet wil luisteren.
Daarnaast hoopt de minister dat hij met een nieuwe wet nog meer instrumenten heeft om de provincie te dwingen om snel meer woningen te bouwen en bij te sturen waar nodig. Die nieuwe wet regelt dat provincies en gemeenten zorgen voor voldoende bouwlocaties. Als er niet genoeg zijn, mag de minister zelf bouwlocaties aanwijzen.
Lees ook: Kaag en Braassem heeft te weinig sociale huurwoningen, blijkt uit cijfers