Polderrace Leimuiden: door water en drek naar de eindstreep

Foto: Dennis Knetsch
Foto: Dennis Knetsch
Foto: Dennis Knetsch

LEIMUIDEN - Traditioneel onderdeel van de Leimuidense feestweek is de Jeugdpolderrrace, een strijd over een uitdagend parcours voor jeugd van 8 tot 16 jaar. Dinsdag 13 juni was het zover en één ding stond voor de deelnemers vooraf vast: nat en vies werden ze.

De organisatie was in handen van Oranje Comité Leimuiden en Scouting ’63. Die laatste bouwde een polderglijbaan, waarbij je onherroepelijk in de sloot belandde. Er werd gestreden in twee leeftijdscategorieën; 8 t/m 11 jaar en 12 t/m 16 jaar. Per tweetal ging men de strijd aan met dorpsgenoten. De winnaars waren de Strondkevers en Noopseizoen.

'Zo vies, door die sloot!'

De strijd begon op klompenlatten, waarna door banden gekropen werd, over tonnen gesprongen en door een hindernisbaan met waterbak gerend. Samenwerking was een belangrijk onderdeel: de een duwde de ander in de kruiwagen en op de sprietbalk was het van belang dat de partner de balk goed vasthield. Na de glijbaan van Scouting ’63 was het hilariteit alom: onder de “drek” kwamen de deelnemers de sloot uit.

Ean Hoogervorst (12) vormde het team Slootsloebers met zijn vriend Benjamin. Volgens Ean ging de race goed omdat ze een goede tactiek hadden bij de klompen en omdat ze een goede samenwerking hadden. ‘We hielpen elkaar uit de sloot of gaven elkaar een duwtje. Ook bij het springkussen en de glijbaan hielpen we elkaar.’

Dat samenwerking je helpt, bewijst het verhaal van zus en broer Angoëlle (10) en Eshantiël (8) Dekker. Angoëlle: ‘Eshantiël bleef hangen en ik was al verder. Toen moest ik op hem wachten en dat ging van onze tijd af.’ Eshantiël: ‘Het was zo vies, door die sloot. Een vriendje van mij was helemaal zwart, je zag alleen zijn gezicht nog. Zelfs zijn wimpers waren blubber.’

'Drie keer soppen, drie keer haren wassen'

Hoe vies Eshantiël de sloot ook vond, het was volgens hem ook een van de leukste hindernissen op het parcours. ‘En over de blauwe tonnen springen en het springkussen’, vult zijn zus aan. Angoëlle ondervond wat tegenslag, toen ze over de sloot wilde springen. ‘Ik haalde het net niet. Ik landde met mijn buik tegen de kant en kwam met mijn neus in het gras terecht. Ik had een bloedneus en ik denk dat ik ook gebeten was. Maar nu gaat het weer goed.’

Of ze weer schoon zijn? Ean: ‘Ik ben via de voordeur direct naar boven gegaan. Na drie keer soppen en drie keer haren wassen was ik weer schoon.’ Ook zus en broer Dekker hebben hun best gedaan. Angoëlle: ‘We hebben echt goed geboend hoor. Maar we ruiken nu nog naar de blubber.’

Volgend jaar weer!

Alles was leuk, daar zijn de drie het over eens. Volgend jaar gaan ze weer naar de Jeugdpolderrace. ‘Eshantiël moet wel even oefenen met rennen’, zegt zijn zus. ‘Misschien zijn we dan volgend jaar sneller. Maar weet je wat het allerleukst is? Dat het nu kermis is. Toen ik uit school kwam, ben ik er al met mijn fiets aan de hand overheen gegaan.’

advertentie advertentie